Waarom ik (op vakantie) steeds minder foto’s maak

Ik zit inmiddels twee weken in Taiwan en er valt me iets op. In de eerste week maakte ik tientallen foto’s per dag. In de tweede week nog maar een handjevol. En gisteren vergat ik überhaupt te fotograferen. Hoe komt dat? Een korte overpeinzing. Plus een grafiek. 

Ik ben dol op grafieken als ze een doel dienen. Voor dit blog is dat zelden het geval, maar nu lekker wel. Dus hierbij een visuele weergave van het aantal foto’s dat ik op vakantie maak, uitgezet in de tijd:

Het begint met een stortvloed aan beelden, en eindigt met nauwelijks een handjevol per dag. Dit is – voor mij – geen nieuw patroon.

Week 1: Alles is bijzonder

Toen we op dag 1 in Taipei – Taiwan dus – waren, was alles intrigerend: de felgekleurde neonborden in het Mandarijn, de mensen, de eetstalletjes, de onbekende automerken, de gebouwen waar geen architect zich werkelijk om had bekommerd. Alles was anders, bijzonder en daarmee stof voor conversatie en foto’s.

We bekeken de wereld door de ogen van een vreemde: hier hebben we geen routines en onze gebruiken sluiten niet aan bij wat men hier doet.

Tsja, dan is het makkelijk fotograferen. Net zoals dat je makkelijker fotografeert in een vreemde stad. Maar je eigen woonplaats, nee, daar gebeurt niks.

Vooral omdat je daar bent verleerd om te kijken. Echt te kijken (als je dat wil leren, lees dan dit boek). Alles wordt namelijk verdomd snel normaal, zo merkte ik in week 2.

Week 2: Een paar dingen zijn interessant

In de tweede week snappen we de gebruiken al beter: we zijn inmiddels een keer of wat op de Night Market geweest; een kleur- en geurrijke verzameling stalletjes die allerhande snacks verkopen. Je scharrelt er zo een heel diner bij elkaar, en daar zijn we best bedreven in geraakt. De eerste keer was dat bijzonder, de vierde keer leunen we al op onze (nieuwe) routine. En dus vergat ik te fotograferen.

Wat ik nog wel fotografeerde: echt nieuwe dingen, aparte landschappen of amusante straatscenes (mijn voorliefde voor kleine witte hondjes wordt hier ruimschoots gevoed).

We doen een road trip rond het eiland, dus de omgeving blijft veranderen. Maar de echte verbijstering over wat we zien – die is wel voorbij.

Week 3: Business as usual

Gisteren reden we een rondje in de meest zuidelijke regio van Taiwan, Kenting. Wat we in de eerste week nog grappig vonden wordt nu langzaamaan irritant.

Zo botsen we constant tegen Taiwanezen op die weinig rekening lijken te houden met andere mensen op straat. En dat je op de snelweg telkens tegelijk links en rechts wordt ingehaald is inmiddels ook een beetje vermoeiend.

(voetnoot voor de kritische lezer: volledig rechts rijden is geen optie: de rechterstrook is voorbehouden aan langzamer verkeer zoals scooters. En auto’s dus, die zich ertussen proppen als je links al wordt ingehaald door een andere auto). 

Kortom, het land komt ons steeds minder vreemd voor. En ergens zit dus toch die vreemde aanname in mij verscholen: op vakantie fotografeer je alles wat je opvalt.

Veel knapper is het natuurlijk als ik dat weet te ontstijgen en juist het normale, alledaagse weet te vangen in beeld.

Maar stiekem vind ik het voor nu ook wel even best. Dan maar geen coherente fotoserie. Gewoon wat leuke kiekjes van een mooie reis. Bedoeld als herinnering. Niet alles hoeft aan de muur 🙂

Trouwens, meer weten over het nut van kiekjes maken? Daar schreef ik eerder al eens over.