Over hoe het formaat van een foto je mening beïnvloedt

Het formaat van de foto bepaalt mede wat je ervan vindt. Beide uiteindes van het spectrum – heel groot of heel klein – associeer je met iets waardevols. En daar maken fotografen en galeriehouders gretig gebruik van. 

Van digitaal naar afdruk

Onderaan de spreekwoordelijke voedselketen vinden we de digitale foto, gedeeld via social media en vindbaar dankzij Google. De digitale foto krijgt zelden onverdeelde aandacht. Hooguit een seconde of 2. Maar de foto stijgt in waarde als deze wordt afgedrukt. Het is dan ineens fysiek voorwerp. Iemand heeft de moeite gedaan om het af te drukken, je kunt het nu vasthouden. Eenmaal fysiek start een nieuwe voedselketen. Want nu gaat ook het formaat van de foto een rol spelen.

 

Kijkafstand museum foto's

 

De beste kijkhoek

Allereerst: het maakt niet uit hoe klein of groot de foto, je zoekt altijd verhoudingsgewijs naar dezelfde afstand tot die foto. Iedereen heeft een comfortabele kijkhoek, en past zijn afstand automatisch aan bij het aanschouwen van een werk. Dat verklaart het onrustige geschuifel van velen in musea; stapje naar voren, stapje terug. Hoe groter de foto, hoe meer ruimte er nodig is om het beeld op een fijne kijkafstand te bekijken. 

Kleine foto’s

In de negentiende eeuw waren foto’s bijna per definitie klein vanwege technische beperkingen. Foto’s uit die tijd zijn derhalve minutieuze venstertjes naar eeuwen her. Het is door de kleine afmetingen bijna onmogelijk om je geheel in het beeld te verliezen. Maar dat probeer je wel, door er met je neus bovenop te staan en te hopen dat je iets van de levendigheid van toen voelt. Vaak wordt een passe-partout gebruikt zodat je tóch het beeld een beetje wordt ingezogen.

Ook nu foto’s veel groter kunnen worden afgedrukt, kiezen fotografen bij het exposeren van hun werk soms voor klein formaat. Soms is dat bewust, maar vaak ook gewoon pure noodzaak. Immers, een omvangrijke fotoserie in groot formaat ophangen vereist veel ruimte én geld. Jonge fotografen hebben dat niet, en er zijn niet veel galeriehouders bereid een dergelijke investering te doen in een nog onbekende fotograaf. De beginnende kunstzinnige fotograaf toont zijn werk dus bijna altijd in klein of normaal formaat.

 

Kleine foto's in museum

Expositie van Jakob Eskildsen in de Black Diamond (Kopenhagen) © Kronkeling

 

Grote foto’s

Vanaf de jaren ’60 gingen sommige fotografen bewust fotograferen met in het achterhoofd dat de foto’s groot zouden worden afgedrukt. Een voorbeeld hiervan Andreas Gursky, hij construeerde zijn foto’s zorgvuldig, bedoeld om langdurig te worden bestudeerd in een expositieruimte. In technisch opzicht is het een flinke uitdaging om foto’s te maken die een meter of langer zijn. Gursky’s grootst afgedrukt foto is 5 meter lang. Alles op zijn foto is haarscherp. Je kunt er met je neus bovenop de afzonderlijke elementen zien, en 10 passen achteruit geven je een ander beeld, het overzicht.

Grote foto’s schreeuwen om aandacht. Onbewust dicht je het werk meer waarde toe. Het is groot en het hangt zo gewijd aan de maagdelijk witte muren van de expositieruimte. Het beeld vult bijna je hele blikveld, waardoor je je kunt onderdompelen en bijna binnenstappen in die andere wereld in die foto. Derhalve rechtvaardigt een grote omvang ook een hogere prijs, iets waar een galeriehoudere natuurlijk prat op gaat.

 

Tentoonstelling van Andreas Gursky, Kunstpaleis te Düsseldorf. ©Stefan Arendt

Kijk naar de foto én naar het formaat

De foto liegt de waarheid, ook door haar afmetingen. Onthoud dat de volgende keer dat je wordt overdonderd door een foto met megalomane afmetingen.