Tip 81: Kijk eens omhoog (en daarna weer omlaag)

Deze week onderbrak ik noodgedwongen een videocall. Want achter mijn laptop ontstonden pardoes mijn lievelingswolken. Dus excuseerde ik mij, pakte mijn camera en maakte bovenstaande foto van de zich rap vormende mammatuswolken.

Ik kijk iedere dag wel even naar lucht. Sinds ik het boek The Cloudspotter’s Guide las, probeer ik de wolken boven mij te herkennen. Een beetje geoefend oog kan op basis daarvan een aardige weersvoorspelling doen. In mijn geval doet buienradar het helaas nog steeds (veel) beter.

Hoe de wolken op Mars eruit zien

Wolken hebben een slechte PR. Vaak wordt ze verweten dat ze hinderlijk voor de zon hangen. Of dat er een bui aan komt. Maar probeer je nu eens voor te stellen dat je een buitenaards wezentje bent, woonachtig op Mars. Dan ben je overdag gewend aan een oranje, roestachtige lucht:

En de wolken daar?

Mars draait in een elliptische baan om de zon, waardoor de afstand tot de zon varieert. Wanneer Mars het verst verwijderd is van de zon, ontstaan er wolken boven de evenaar. Dat zijn dan altijd dezelfde, sliertvormige wolken:

Wat je hierboven ziet, zijn aan elkaar geplakte foto’s die het Curiosity wagentje maakte op Mars. Iemand heeft ze flink contrastrijk gemaakt, omdat deze wolken anders nauwelijks te zien zijn.

Terug naar onze planeet, terwijl jij nog steeds dat Marsmannetje bent. Waar zou jij je over verbazen als je naar onze aardse lucht kijkt?

Schapenwolken, blauwe luchten, grauwsluiers, regenbuien, onweer. De diversiteit van onze lucht is gigantisch. Soms achter elkaar op één dag.

Maar normaal is saai

Wij – aardwezens – vinden iets niet bijzonder wanneer het er altijd is. Pas zodra het zeldzaam is, gaan we weer kijken. Zo wijzen we dus wél enthousiast naar de regenboog. En – nog zeldzamer – sommigen reizen speciaal naar Lapland om het Noorderlicht te zien. Maar als zo’n groene sluier wekelijks boven je huis hangt, kijk je niet op of om. We zijn – kortom – vermoeiende wezens, altijd op zoek naar iets dat we niet dagelijks zien.

Ik probeer daar korte metten mee te maken, en die wolken helpen me daarbij. Het grappige is: zodra je je ergens in verdiept, zie je ineens veel meer. Zo weet ik nu alles over nachtwolken en herken ik met gemak een rolwolk. Ik zag er één in Spanje. Je ziet het pas, als je het aandacht geeft.

Er zijn echter altijd mensen die nog een stapje verder gaan en met nóg minder blij zijn. Zoals Jacob Harris. Hij fotografeert geen wolken, maar luchten. En dan ook echt alleen dat:

Harris houdt zich aan zijn drie zelf verzonnen regels:

  1. Op de foto mag alleen een lucht staan. Dus geen bomen of gebouwen. Een vogel of vliegtuig mag, maar alleen per ongeluk.
  2. De foto bewerk je niet na.
  3. De foto plaats je op instagram met daarbij het seizoen, de datum en de locatie.

Dat ziet er dan zo uit:

Pas als je al die blauwe luchten naast elkaar ziet, besef je dat er vele tinten blauw zijn. En dat ook dát de hele dag door (en per seizoen) verandert.

Wat het licht doet met jouw foto’s

Enfin, het was even een omweg, maar we zijn er: de tip. Want of je nu wel of niet geïnteresseerd bent in wolken of in de blauwschakeringen boven je hoofd: wat er boven je hangt, beïnvloedt hetgeen eronder zit. Zie het zo: we wandelen iedere dag in een immense fotostudio. Dus kijk eens omhoog, en vervolgens weer omlaag. Wat zie je? Wat doet de lucht – en dus het licht – met jouw onderwerp?

Ik deed zelf een tijdje terug een experiment met fotograferen toen er schapenwolken waren. Dit was het resultaat. Kijk vandaag eens omhoog met de blik van een Marsmannetje.